Geschiedenis is lastig, al helemaal in een land met tientallen talen en inheemse etnische minderheden, waar mensen nog dagelijks de littekens van onderdrukking ervaren, en waar president Zuma en Mandela’s ANC wankelen onder corruptie maar de macht niet uit handen willen geven. R.W. Johnson schreef tijdens Apartheid al eens over de misstanden in het land: How Long Will South Africa Survive? (1977). Vlotgeschreven verhalen over alledaagse situaties belichten hoe onhoudbaar de onderdrukking van de niet-blanke meerderheid was. Zijn oplossing: niet de gewapende terreur van een ANC-tak maar politieke en culturele boycots vanuit de internationale gemeenschap. Johnsons boek bleek visionair. Apartheid viel, maar het ANC probeerde Johnson in de jaren ’90 te verbannen naar Londen en verhinderde publiciteit op boekenbeurzen wereldwijd vanwege zijn ‘subversieve teksten’ die steun zouden wegtrekken van de partij.
Bijna veertig jaar later nam Johnson (onder dezelfde titel) wederom het landsbeleid onder de loep. In afzonderlijke hoofdstukken zoomt een man die absoluut het beste voorheeft met zijn land nogmaals in op uiteenlopende nieuwsfeiten en misstanden. In Durban bijvoorbeeld, de derde stad van het land en de hoofdstad van Zululand, vechten taxibazen een onderlinge oorlog uit met zwaar geschut. President Zuma, zelf een Zulu en leider van regeringspartij ANC, wordt in direct verband gebracht met wapenleveringen aan bepaalde taxibazen, met liquidaties van andere en met aanslagen op lokale politiekopstukken. Het boek is wederom een bestseller. En het ANC is wederom niet blij.
Spinvis zong het al: ‘Geschiedenis herhaalt zich nooit, maar rijmt altijd een keer.’ Sinds Johnsons nieuwe editie van zijn boek spreken steeds meer mensen van een retrograde Apartheid: de president liet zich recent ontvallen dat blanken en iedereen die het niet met het ANC eens is wat hem betreft konden terugzwemmen naar Europa. Onder aanhoudende druk van studentenprotesten ontwierp het bestuur van de universiteit van Stellenbosch – een van oudsher blanke, Afrikaanstalige instelling – vorig jaar een beleid waarbinnen taal niet langer een drempel mocht vormen tot onderwijs. In de praktijk werden colleges al in het Engels (de lingua franca in Zuid-Afrika) aangeboden, maar ook in de universitaire statuten is Engels nu op gelijke voet met Afrikaans gesteld. Afrikaanstaligen vrezen afbraak van hun taal en cultuur, terwijl niet-Afrikaanstaligen een overwinning op een racistisch bolwerk vieren, en het terugclaimen van ‘hun’ land.[i]
De verbinding tussen verleden, taal en identiteit waarop deze discussies teruggaan is saillant. De filosoof Walter Benjamin gaf rond 1920 de overtuiging ten beste dat de wereld zich aan de mens presenteert als taal. Woorden betekenen iets anders voor verschillende mensen. Dé betekenis bestaat daarom niet. Verwoerdt en Malan, grote ingenieurs van Apartheid, omschreven hun beleid graag als ‘best neighbourliness’, ‘living apart-together’ en ‘a policy of separate development’. Geschiedenisboeken noemen het echter ‘racial segragation’, ‘ethnic exclusion’ en ‘a violation of human rights’.
Voor Benjamin bestaat het verleden slechts als een herinnering in woorden. Hij noemt het ‘das Gedenken’. Elk heden is een nieuwe jongste dag, en kan bij de gratie van zijn bestaan niet anders dan een volgend laatste oordeel over het verleden geven. De betekenis van geschiedenis is maar relatief.
Is het nieuwe taalbeleid in Stellenbosch nu het afbrokkelen van Afrikaanse cultuur of een volgende stap in het realiseren van de multiculturele samenleving die Mandela zo graag zag voor zijn Rainbow Nation? Volgens Benjamin hoeven we niet te kiezen. Het nieuwe taalbeleid zal bij gratie van het chronologisch verloop van geschiedenis bovendien weer opgevolgd worden door een volgend taalbeleid.
Maar wat kopen de strijdende groepen in Stellenbosch in de praktijk voor Benjamins theoretische geruststelling? Er lijkt geen ruimte voor twee waarheden. Er kunnen geen twee taalbeleiden (als dat meervoud al bestaat) naast elkaar bestaan, alleen na elkaar. Maar de wetenschap dat er over enkele decennia weer een nieuw ‘Gedenken’ zal zijn, dat reageert op het huidige taalbeleid, gaat de wroeging van geen van beide partijen nu kunnen wegnemen.
Een nieuwe generatie Zuid-Afrikanen worstelt beslist met een erfenis van het verleden en voelt zich daarin niet voldoende erkend. En ook daar snijdt het mes aan twee kanten. De Afrikaners kunnen zich vanwege het verleden moeilijk hard maken voor het behoud van hun cultuur. En vanwege datzelfde verleden kunnen de demonstranten moeilijk bekritiseerd worden. Beide partijen lijken door taal gevangen in een verleden.
Johnson ziet maar één oplossing: een einde aan het ANC-tijdperk. Zal hij weer zo visionair blijken?
________________________
R.W. Johnson, How Long Will South Africa Survive? Macmillan, Londen 1977. Tweede editie, met als ondertitel: The Looming Crisis. Hurst Publishers, Londen 2014).
Dekfoto voor deze blog ontleend aan Richard Calland, Make or Break. Penguin, Londen 2016.
[i] Zie ook de open brief van de Afrikaanstalige dichter Breyten Breytenbach aan de rector van de Universiteit Stellenbosch (9 april 2016): http://www.litnet.co.za/n-ope-brief-aan-wim-de-villiers-aangaande-sy-bestuur-se-voorgestelde-taalbeleid/
De groepering ‘Open Stellenbosch’, die strijdt voor inclusiviteit en open taalbeleid aan de universiteit, heeft geen eigen website, maar is goed vindbaar op sociale media.